EEN BRUG BOUWEN IN EEN WEEK
Of een gewaagde belofte
In de jaren zestig, zeventig en tachtig van de twintigste eeuw was er een radio-programma met volksverhalen dat Vonken onder de As heette. Het programma werd destijds gemaakt voor de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) door Hendrik Entjes en Jaap Brand. Sommige vertellers werden thuis opgezocht en geïnterviewd, andere vertellers werden in de studio uitgenodigd. In augustus 1977 werden opnames gemaakt met de Eindhovense verhalenverteller en schrijver Ben Janssen die op zeker moment een verhaal vertelde over hoe de duivel voor de gek werd gehouden:
Dit verhaal moet zeker honderdvijftig jaar geleden gebeurd zijn. Toen, honderdvijftig jaar geleden, woonde er op de grens van Brabant en Limburg een arme timmerman die er alles voor over had om rijk te worden. Maar dat rijk worden was een moeilijke zaak. Zoals gezegd deed hij er erg goed zijn best voor. Maar aangezien hij een vrouw en vijf kinderen te onderhouden had, zou er wel nooit iets van komen.
Op zekere dag moest er over de rivier die door het dorp liep een geheel nieuwe brug gebouwd worden en de burgemeester ging naar de timmerman met de vraag of deze bereid was de nieuwe brug te bouwen. De timmerman zou er veel geld voor krijgen, maar dan moest de brug wel binnen één week gereed zijn.
De timmerman nam het aanbod aan. Maar omdat een week erg kort was, ja, bijna onmogelijk om een brug klaar te krijgen, vroeg hij één dag bedenktijd. Dit werd hem toegestaan. De gehele dag dacht de timmerman na. Hij maakte plannen, tekende alles op papier, verscheurde het weer en begon opnieuw. Tot laat in de nacht werkte hij door, maar moest toen toegeven dat een week veel te kort was om een complete brug te bouwen.
Vol woede sloeg hij met de vuist op tafel en riep uit: “Ik krijg het niet voor elkaar! De duivel moet het maar proberen.”
Nog lang bleef hij met het hoofd tussen zijn handen aan tafel zitten, tot hij besloot om maar naar bed te gaan.
Op hetzelfde moment werd er op de deur geklopt. Toen de timmerman openmaakte zag hij een heer staan, gekleed als jager. Op zijn hoofd had hij een groene hoed met een veer.
“Maar timmerman,” vroeg de heer, “waarom ben je zo treurig?”
“Huh, zou men dat niet zijn,” antwoordde de timmerman, “als je werk en veel geld in het vooruitzicht wordt gesteld en je het niet verdienen kunt?”
En de timmerman vertelde aan de heer waar het over ging.
“O, als het anders niets is,” zei de bezoeker: “Dat is voor mij maar een peulenschilletje. Ik bouw die brug binnen vijf dagen, maar alleen onder één voorwaarde.”
“En dat is..?” vroeg de timmerman.
De man in het groen antwoordde: “Ik bouw de brug binnen vijf dagen, maar dan moet de eerste uit je huis die over de brug komt voor mij zijn.”
Toen besefte de timmerman dat hij met de duivel te doen had. Daarvan schrok hij wel en twijfelde of hij het aanbod wel aannemen zou.
Maar het geld lokte hem zo, dat hij na enig nadenken zei: “Akkoord.”
De overeenkomst werd, zoals gebruikelijk, met bloed bezegeld.
De volgende dag, bij het eerste ochtendgloren, stond de timmerman op en toog aan het werk. En inderdaad, het werk vorderde zienderogen en binnen vijf dagen was de brug kant en klaar. Net stond hij vol bewondering zijn werkstuk te bekijken of daar stond de duivel al midden op de brug te wachten op de eerste ziel die uit het huis van de timmerman over de brug zou komen. De duivel wreef zich vergenoegd in zijn handen, want zijn beloning zou niet lang op zich laten wachten.
“Kom over de brug!” riep de duivel tegen de timmerman. “Ik heb mijn woord gehouden, doe jij het nu ook.”
“Een ogenblikje,” zei de timmerman: “ik wil eerst even afscheid gaan nemen van mijn vrouw en mijn kinderen.”
Daarmee ging de duivel akkoord. De timmerman ging naar zijn huis om een kwartiertje later weer terug te komen. Maar deze keer was hij niet alleen, want voor hem uit huppelde vrolijk een geit die de timmerman van stal gehaald had.
Toen de timmerman bij de brug kwam, sloeg hij de geit op haar achterste, joeg het beest over de brug en riep naar de duivel: “Zo zwarte, hier heb je dan de eerste ziel uit mijn huis!”
De opname van dit volksverhaal valt hier te lezen (afschrift door Wilmy van Ulft) en te beluisteren in de Nederlandse Volksverhalenbank.
Het gaat hier om een internationaal sprookje dat voornamelijk in Europa uit de mondelinge overlevering is opgetekend. In The Types of International Folktales van Hans-Jörg Uther staat de vertelling gecatalogiseerd als ATU 1191, Sacrifice on the Bridge. In het kort luidt de omschrijving in de catalogus aldus:
ATU 1191: Sacrifice on the Bridge. A master builder is not able to finish a bridge within a fixed time and asks the devil for help. The devil demands in return the first being that crosses the bridge. The master builder drives an animal (e.g. dog, wolf, cat, rooster, pig, goat) across the bridge, so the devil is cheated out of his human soul.
Als volksverhaal behoort deze vertelling tot de categorie van de zogenaamde domme-duivel-sprookjes, waarin de duivel (of soms een niet al te snuggere mensenetende reus) bij de neus wordt genomen.
We kennen een soortgelijk motief ook uit de Bijbel, maar hier loopt het verhaal minder gunstig af: rechter en krijgsheer Jefta belooft God dat als hij zijn vijanden kan verslaan, dat hij dan het eerste zal offeren dat hem bij thuiskomst tegemoet komt (Rechters 11:30-31). Helaas is het een uiterst gewaagde gelofte, want het is zijn eigen dochter die hem tegemoet danst, en na enig uitstel – en zonder poging om er onderuit te komen – offert hij haar daadwerkelijk.
Over het radio-programma Vonken onder de As maakte stagiair Piet Verkleij een podcast-reeks onder de titel ‘Vonken onder de As: het Vuur Laait op’ die hier te beluisteren valt.
Klik hier om nog veel meer opgenomen verhalen voor Vonken onder de As te beluisteren.
Theo Meder (foto: Monique Kooijmans)