Verloren en gevonden

Kunstgebitkabeljauw

Bijdrage voor Wereldverteldag 2022 door Theo Meder.

De wereldverteldag heeft altijd wel een breed thema waar vertellers mee uit de voeten kunnen: reizen, helden, transformaties, sterke vrouwen, wensen, vrienden & vijanden, monsters, schatten… Bij al die thema’s zijn volop verhalen te vinden. Ik zal niet zeggen dat het thema van dit jaar, “verloren en gevonden”, veel moeilijker is, maar het vergt toch wat meer inspanning om op bruikbare verhalen te komen.

Al zoekende stuitte ik weer op die ene ‘evergreen’ uit 1994; een verhaal dat deels waargebeurd is.

Verschillende kranten berichtten over Cor Stoop die met anderen op een boot vanuit Den Oever (Noord-Holland) ging vissen op kabeljauw. Het weer was een beetje ruw, de boot deinde op de golven, en Cor werd zeeziek. Uiteindelijk hing hij over de reling en leegde zijn maag als voer voor de vissen. Helaas, ook zijn bovengebit verdween in de golven, en derhalve stapte hij later bleekjes weer aan wal met een half mummelmondje.

Drie maanden later vaart Hugo Slamat met diezelfde boot het zeegat uit en vangt die dag een knoepert van een kabeljauw. Wat komt er bij het schoonmaken op de terugweg uit die vis? Een kunstgebit! De schipper weet nog dat ene Cor zijn bovengebit verloren was, drie maanden geleden. Er wordt een oproep op de lokale radio gedaan, en even later, vergezeld door journalisten, ontmoeten Stoop en Slamat elkaar in Amsterdam. Cor Stoop steekt het kunstgebit in zijn mond en… het past! Na drie maanden was zijn verloren kunstgebit weer teruggekeerd in de maag van een vis!

Dit wonderbaarlijke verhaal ging de hele wereld over, tot in de VS en Canada aan toe. Het verhaal klonk misschien onwaarschijnlijk, maar ook niet geheel onmogelijk. We kenden dit soort verhalen toch? Jonas verdween in de walvis, maar kwam er ook weer uit. Het hoogmoedige Vrouwtje van Stavoren had haar ring in het water gegooid, en toen er korte tijd later vis op het menu stond, kwam de ring weer terug uit de maag van een vis. Van een roofvis als de haai weten we dat ‘ie van alles opslokt: regelmatig wordt in de maag van een dode haai rommel aangetroffen, tot nummerborden en autobanden aan toe. Dus waarom zou dit Noord-Hollandse verhaal dan niet waar zijn?

Onze interpretatie van de werkelijkheid laten we niet zelden bepalen door verhalen. Veel meer dan we misschien denken zijn verhalen verantwoordelijk voor hoe we de wereld zien. Verhalen beïnvloeden ons denken, ons interpreteren en ons gedrag. Dat heet in het verhaalonderzoek met een duur woord: ‘ostension’. Gebeurtenissen brengen verhalen voort, maar nog vaker brengen verhalen gebeurtenissen voort. Omdat het verhaal zegt dat het ongeluk brengt, loop je niet onder een ladder door. Omdat het verhaal zegt dat het geluk brengt, pluk je een klavertje vier. Omdat het verhaal zegt dat het een ongeluksdag is, ben je op vrijdag de 13e voorzichtig. Maar het is allemaal maar fictie. En dat verhaal met die kabeljauw is ook fictie (net als het verhaal van Jonas en van het Vrouwtje van Stavoren trouwens). Dit is wat er toen echt gebeurd is:

Cor Stoop ging met anderen op een boot vanuit Den Oever vissen op kabeljauw. Het weer was een beetje ruw, de boot deinde op de golven, en Cor werd zeeziek. Uiteindelijk hing hij over de reling en leegde zijn maag als voer voor de vissen. Helaas, ook zijn bovengebit verdween in de golven. Het kunstgebit dwarrelde naar de zeebodem, en daar ligt het nu nog altijd!

Drie maanden later: ‘s ochtends vroeg bereidt Roel Pool zich voor op een dagje zeevissen. Als hij in de badkamer het medicijnkastje opent, ziet hij het reserve-gebit van zijn vrouw liggen. “Dat neem ik mee,” denkt Pool: “Daar kunnen we straks een leuk geintje mee uithalen.” Samen met zijn vriend Klaas Reinders gaat hij aan boord van de vissersboot. “Dat kunstgebit stoppen we vandaag in de grootste vangst,” fluistert Pool. Ook Hugo Slamat stapt aan boord, en hij slaat die dag een kabeljauw van 19 pond aan de haak. Als Hugo even wegloopt van zijn vangst, slaan Roel en Klaas toe. Ze duwen het kunstgebit diep in de bek van de kabeljauw, en maken zich uit de voeten. Tijdens het schoonmaken van de vis, op de terugweg, komt het kunstgebit uit de kabeljauw rollen. Roel en Klaas weten van de prins geen kwaad natuurlijk, en de schipper doet verder ook of zijn neus bloedt. “Ja, drie maanden geleden was ene Cor zijn gebit verloren toen hij zeeziek werd,” zegt de schipper. Later vindt er dus een ontmoeting plaats tussen Stoop en Slamat. Stoop denkt dat het gebit past en dat het zijn gebit is. Maar zijn gebit ligt nog altijd op de bodem van de zee, en geen vis heeft het ingeslikt. Later helpt zijn tandtechnicus Stoop uit de droom: het is inderdaad helemaal zijn gebit niet.

Het geintje dat Pool uithaalde, was ook weer geïnspireerd op een bestaand broodjeaapverhaal. Een zeezieke visser kotst zijn gebit uit. Een andere visser heeft medelijden en knoopt voor de gein zijn eigen kunstgebit aan de haak. Triomfantelijk haalt hij zijn hengel op en roept: “Hé Jan, ik heb je kunstgebit gevangen!” Jan haalt het gebit van de haak, stopt het in zijn mond en roept: “Het past niet! Dat is mijn gebit niet!” En met een ferme zwaai gooit hij het gebit overboord. Die dag kwamen er ‘s avonds twee mummelmondjes van de boot.

Pool en Reinders waren vast van plan om hun geslaagde grap geheim te houden. Totdat ze korte tijd later weer gingen vissen op dezelfde boot. Bij de vissers had zich het idee vastgezet dat er van alles kostbaars in die vissenmagen kon zitten. Kort daarvóór was de veerboot Estonia met man en muis vergaan. Roofvissen konden aan de lijken hebben gegeten: wie weet hadden ze wel een ring ingeslikt. En dus werden de vissen, onder het slaken van kreten als “Estoniaaa!” meteen levend opengesneden. Dit schatgraven en deze dierenmishandeling zaten Pool en Reinders absoluut niet lekker, en toen hebben ze maar besloten om hun grap op de radio op te biechten. Het was maar een verhaaltje: er zitten geen kunstgebitten of ringen in kabeljauwen.

Cor Stoop stuurde het kunstgebit terug aan Hugo Slamat: die moest het dan maar terug geven aan Roel Pool. Maar Slamat was not amused: “Als die lolbroeken denken dat ze een geintje met mij kunnen uithalen, dan weet ik er ook nog wel eentje.” Op de pont op het IJ haalde hij het kunstgebit uit zijn zak, en wiept het met een fraaie boog in het water.

En zo lagen er dus twee kunstgebitten in de diepte.

In de Nederlandse volksverhalenbank staat een kleine tentoonstelling op het thema “Verloren en gevonden”: https://www.verhalenbank.nl/exhibits/show/verlorengevonden/verlorengevonden